Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En de HEERE gaf Jojakim, den koning van Juda, in zijn hand, en [6]een deel der vaten van het huis Gods; en hij [7]bracht ze [8][in] het land van Sinear, [in] het huis zijns gods; en de vaten bracht hij [9]in het schathuis [10]zijns gods. 6. De rest werd door Gods beschikking in den tempel bewaard tot de wegvoering van den koning Jechonia, Jer.27:18,19,20. Ja, ook bleven er nog enige tot de verwoesting der stad toe. 7. Te weten de vaten, die hij naar de wijze der heidenen, eerst zijnen afgod heeft aangeboden, en daarna in het schathuis weggelegd, gelijk volgt. Vergelijk 2 Kron.36:7. Anderszins is het waarachtig dat hij ook Jojakim met vele anderen gevankelijk gezonden heeft naar Babel. Zie het volgende, en onder hfdst.2 vs.25. 8. Anders: naar het land Sinear, het huis van zijn God. Van Sinear, zie Gen.10:10, en Gen.11:2. 9. Hetwelk binnen Babylonie was; zie 2 Kron.36:7. 10. Te weten van Bel, den groten afgod der Babyloniers, der Assyriers en der Perzen. Zie Jes.46:1, en hfdst.4 vs.8.